Onderzoek fiets geometrie

Beste fietsliefhebbers,

Voor mijn afstudeeronderzoek aan de universiteit Twente, doe ik een onderzoek naar fiets geometrie. Het gaat daarbij onder andere over hoe goed men op de fiets zit, hoe de fiets fietst en welke rol uiterlijke kenmerken spelen. De focus ligt hierbij op “normale” fietsen voor dagelijks gebruik.

De onderstaande link verwijst naar een enquête die ongeveer 5 minuten duurt. Ik hoop dat hieruit duidelijker wordt of de huidige fiets nog verbeterd kan worden, suggesties of opmerkingen in de comments zijn dan ook van harte welkom!

Ik heb je enquete ingevuld. Wel lastig als je meer dan een fiets hebt.
Waar mijns inziens echt wat aan moet gebeuren is de traditie, of misschien is het desinteresse, van de Nederlandse fietsfabrikanten op het punt van framebouw, in het bijzonder de brackethoogte van stadsfietsen die ook veel door ouderen wordt gebruikt. De brackethoogte van een racefiets ligt tussen de 26 en 27cm en die fietsen gaan zonder probleem schuin door de bocht, ook doortrappend zonder de grond te raken met het pedaal. Ik heb een Batavus BUB met een bracket op 31cm! Zelfs voor een mountainbike aan de hoge kant. Opstappen en afstappen wordt zo totaal onnodig lastig gemaakt. Je zit volkomen onnodig 4 cm hoger van de straat af. Bij een herenframe betekent dat tevens dat de standover/kruishoogte totaal onnodig 4cm hoger is. Geen stadfietser gaat al doortrappend plat door de bocht, terwijl dat bij een bracket op 27cm al geen probleem oplevert (racefiets).

Ik wil me volledig achter je pleidooi scharen.
Op mijn eigen stadsfiets hangt de pedaal 70mm boven de grond (bracket 248 - crank 170 - halve pedaaldikte 8).
Dat is laag.
En ik wil dan ook wel eens met mijn pedaal de grond raken.
Dat kost dan snelheid.
Maar het levert geen gevaarlijke situaties op.

Op onderstaande pedaal is te zien hoe weinig de buitenrand slijt door die aanvaringen met de grond.
En dat na 17100 km stadsverkeer.

Die brackethoogte (wel heel erg laag!), hoe is die gemeten? Correct gemeten is hart trapas tot de straat.

Hoe lager de bracket, hoe gemakkelijker het opstappen, hoe groter het risico op een schamp met de straat.

Uit onderstaande grafiek mag blijken dat de gangbare hoogte van de bracket volstrekt willekeurig is gekozen.
Er is niet een bracket hoogte waarbij je beduidend minder risico loopt op een schamp met de straat.

Met mijn relatief lage bracket ervaar ik weinig problemen tijdens het fietsen.
Ik ervaar alleen problemen als ik mijn fiets over een drempel moet duwen in de fietsenstalling (met de cranks vertikaal)


Ik maak toch wat anders op uit de tekeningen. Wil je extreem schuin door de bocht en al doortrappend, dan zul je het bracket veel hoger in het frame moeten plaatsen.
Overigens ligt de inspiratie voor mijn aandachtspunt op een ander vlak: nodeloos hoog bracket in nederlandse stadsfietsen met als gevolg moeizaam op- en afstappen, dat je in stadsverkeer zeer frequent moet doen.

Beste,

Bedankt voor jullie bijdragen. De brackethoogte ga ik zeker meenemen in mijn vervolg. Het enige wat ik hier tot dusver over kan zeggen is dat hiervoor een ISO-norm geldt, die de minimumhoogte van het bracket bepaalt voor verschillende typen fietsen.

Het moeizaam op- en afstappen is al eerder teruggekomen in verband met ongelukken, voornamelijk bij fietsers die wat minder lenig beginnen te worden.

@tndmbkr ; Zou je me kunnen vertellen waar je de tabel van Lean angle vs Bracket height vandaan hebt?

Je stelt me teleur.
Van een onderzoeker verwacht ik dat hij gangbare praktijken ter discussie stelt.
Een ISO-norm moet overdracht van onderdelen tussen verschillende fabrikanten mogelijk maken.
Dat is bij de brackethoogte niet aan de orde.

Fietstechniek is niet ingewikkeld.
Fietstechniek is ingewikkeld omdat elke fietsenmaker zijn eigen normen maakt.
Wijlen Sheldon Brown had er een dagtaak aan om alle normen op een rijtje te zetten.

Beste tndmkbr,

Het spijt me zeer dat ik je teleurstel. Als onderzoeker ben ik inderdaad bezig gangbare praktijken ter discussie te stellen, alsmede de theoretische achtergrond hiervan.

Wat ik met mijn reactie heb willen duidelijk maken is dat ontwikkelaars van fietsen zich moeten houden aan bepaalde normen voordat ze worden goedgekeurd voor de markt. Deze normen worden getest. De Nederlandse ISO norm waaraan ik refereerde is de NEN EN ISO 4210, welke stelt dat de fiets met de trapper in de laagste stand een bepaalde hoek moet kunnen maken, voor stadsfietsen is deze hoek 25 graden. Een fietsfabrikant zal tijdens de ontwikkeling dus rekening moeten houden met de combinatie van pedaal dikte en cranklengte om zo tot een minimale brackethoogte te komen. Volgens jouw tabel komen we dan uit op een brackethoogte van iets minder dan 26 cm.

De juistheid van deze norm kan ter discussie worden gesteld. Ook neemt dit niet weg dat de brackethoogte het op- en afstappen beïnvloedt, en alleen al om deze reden dus zeker mag worden meegenomen in mijn onderzoek.

Ik heb de geometrie van de oerhollandse Omafiets nooit begrepen.
In deze geometrie zit de fietser rechtop, en bevind het zwaartepunt van het lichaam zich ver achter de bracket.
Als gevolg waarvan het moeilijk is om kracht te zetten.
En als je kracht wil zetten, moet je rugspieren belasten die daar niet op zijn berekend.

Het voordeel van de geometrie van de Omafiets is dan weer wel dat het zadel dichter bij de grond staat, wat het opstappen weer gemakkelijker maakt.
In onderstaande figuur laat ik zien hoe de afstand tussen zadel en grond verandert bij drie gangbare zitposities.
In alle gevallen is de brackethoogte=280, en is de afstand tussen het zadel en bracket=680


Links: zithoek=63grd, hoogte zadel tov grond=886
Midden:zithoek=73, hoogte=931
Rechts:zithoek=83, hoogte=955

De geometrie met een zithoek=73grd, en een sportieve zithouding, wordt vaak toegepast op fietsen voor langeafstandsfietsers.
De fietser zit perfect in balans tov de bracket.

De rechter fietser rijdt een tijdrit, en hoeft hooguit een uur te fietsen.
Een ongemakkelijke zit, maar wel aerodynamisch.

Bij de beoordeling van de geometrie van de fiets gaat men meestal uit van een fiets die op kruissnelheid beweegt.
Nav een actuele discussie over de snelheid van fietsers in een voetgangersgebied, vroeg ik me af of er ook een geometrie was die de fiets meer of minder geschikt maakt voor het fietsen in een voetgangersgebied.

Ik denk intuitief dat een fiets met een vork met een grote sprong (luie geometrie) bij een langzame snelheid minder snel omvalt dan een sportieve geometrie.
Anderzijds. Hoe stabieler de fiets, hoe minder snel er op onverwachte situaties kan worden gereageerd.
Een dilemma voor de ontwerper van de fiets, of een dilemma voor de inrichter van de openbare ruimte?